Je kind is 2,5 – 4 jaar
Hieronder zie je de belangrijkste mijlpalen in de ontwikkeling van je kind tijdens deze leeftijd. We vertellen je wat kinderen per ontwikkelgebied ervaren en natuurlijk lichten we ook toe hoe we hier bij KinderRijk op inspelen.
Lees direct verder
1. Motoriek
De trap opklimmen of rennen zonder te vallen… je peuter ontwikkelt zich motorisch steeds beter. De bewegingen worden steeds verfijnder, iets dat je duidelijk ziet bij het tekenen bijvoorbeeld. De spieren van je kind worden steeds sterker. Kinderen die hun eigen lichaam goed hebben leren kennen, zullen het fijn vinden om veel te bewegen. Ze moeten hun energie kwijt en hebben de ruimte nodig om te rennen. Ook leert je kind steeds beter om langere tijd geconcentreerd met hetzelfde bezig te zijn.
Lekker naar buiten
Peuters hebben een enorme behoefte om te bewegen. Wij zorgen dat deze energie de ruimte krijgt door met de kinderen naar buiten te gaan. In de natuurtuin kan je kind volop rennen, springen, klimmen, balanceren en zijn motoriek oefenen. Verschillende soorten ondergrond zoals gras, tegels, houtsnippers en zand zorgen voor een ander gevoel en motorische vaardigheid.
Doordat wij verschillende activiteiten zoals dansen en yoga aanbieden leren kinderen hun lichaam kennen en wordt de grove motoriek gestimuleerd. Ook rollen, springen of andere vormen van bewegen vinden kinderen heerlijk.
In onze ateliers leert je kind verschillende materialen kennen door tekenen, kleien of verven. Door verf te mengen leert je kind nieuwe kleuren ontdekken en zijn fijne motoriek ontwikkelt zich.
Mijlpalen
-
Bal vangen
Wanneer kinderen van deze leeftijd een bal vangen klemmen ze hem tegen de borst.
-
Tekenen
Tussen het derde en vierde jaar ontwikkelt je kind een voorkeur voor de linker- of de rechterhand. Ze kunnen een verticale lijn of cirkel tekenen. Ook knippen lukt al een beetje en ze beginnen mensen te tekenen. Dit zijn de bekende koppoters.
-
Eten met lepel en vorkJe kind ontwikkelt de vaardigheid om met een lepel te eten en met een vork een stukje te prikken.
-
Zelfvertrouwen
Je kind zit vol zelfvertrouwen. Dit zie je bijvoorbeeld aan het klimmen, klauteren en rennen zonder te vallen.
-
Kleren aan- en uittrekken
Op deze leeftijd oefent je kind met het aan- en uittrekken van kleding. De zelfredzaamheid neemt toe. Je kind ontwikkelt de vaardigheid om grote knopen open en dicht te maken.
“PEUTERS HEBBEN EEN ENORME BEHOEFTE OM TE BEWEGEN. WIJ ZORGEN DAT DEZE ENERGIE DE RUIMTE KRIJGT DOOR MET DE KINDEREN NAAR BUITEN TE GAAN.”
2. Taalontwikkeling
De taal van je kind wordt bij deze leeftijd steeds rijker en ingewikkelder. Hij begint de regels van de taal te begrijpen en krijgt steeds meer woordsoorten tot zijn beschikking. Doordat hij meer nieuwe woorden leert, vergroot hij zijn denkwereld. Want zodra hij een voorwerp, situatie of gevoel kan benoemen, kan hij er ook over nadenken. Bovendien kan hij steeds beter met anderen praten over wat hij heeft meegemaakt of wat hij voelt. Taal en denken beïnvloeden elkaar wederzijds.
Creatieve uitingen
Kinderen communiceren via creatieve uitingen, spel, muziek, bewegingen, dans en lichaamstaal. Door hen hierin te observeren en naar hen te luisteren, breiden wij onze communicatie met de kinderen uit. Het is heel boeiend om te horen wat kinderen over hun eigen kunstwerken te vertellen hebben. Waar mogelijk schrijven we dit er bij.
We voeren veel gesprekken met de kinderen, dit helpt om de woordenschat te vergroten. We praten op een rustige en duidelijke manier zodat je kind de woorden goed kan verstaan en leren. Soms “verbeteren” we kinderen door hun zin te herhalen in de juiste volgorde en met de goede woorden.
De taalontwikkeling gaat tussen de 2,5 en 4 jaar gelijk op met de sociaal-emotionele, motorische, cognitief-zintuiglijke en persoonlijke ontwikkeling. Deze zogenaamde parallele ontwikkeling, waarbij alle gebieden zich even snel ontwikkelen, is specifiek voor deze leeftijdsfase. Wij richten we ons op de brede ontwikkeling van het kind en bieden activiteiten die alle ontwikkelingsgebieden stimuleren, zoals taalspelletjes, rijmpjes, zingen, met vingerpopjes spelen of poppenkastspelen.
“KINDEREN COMMUNICEREN VIA CREATIEVE UITINGEN, SPEL, MUZIEK, BEWEGINGEN, DANS EN LICHAAMSTAAL.”
Mijlpalen
-
Woorden bedenken
Je kind is in staat na te denken over zaken waarvoor hij het woord nog niet weet. Om hier toch over te kunnen praten, verzint hij zelf een woord.
-
Grammatica
Je kind krijgt steeds meer inzicht in de regels van de grammatica: het gaat bijvoorbeeld oefenen met enkelvoud en meervoud en leert werkwoorden te vervoegen.
-
Vragen
Vragen maken gebeurt niet meer alleen met intonatie; je kind gaat ook de woordvolgorde veranderen om een zin vragend te maken.
-
Spraakmotoriek
Je kind gaat steeds duidelijker spreken. Toch blijven sommige woorden of klanken moeilijk uit te spreken. Zo wordt ‘soepstengel’ vaak ‘stoepstengel’.
-
Differentiatiefase
Uitbreiding van de woordenschat van enkele honderden naar enkele duizenden. Kinderen leren ontkennende zinnen te maken door het woordje ‘niet’ voor of achter de zin te plaatsen (niet Sterre bed).
3. Cognitieve ontwikkeling
Met de cognitieve ontwikkeling gaat het op deze leeftijd snel. Tijdens het spelen staat je kind niet meer centraal: het gaat echt met of naast anderen spelen. Je kind kan zich steeds beter voorstellen dat bijvoorbeeld een foto of tekening iets uit de ‘echte’ wereld kan voorstellen. Het is ook de leeftijd van het ‘magische denken’: je peuter gelooft in magie en kan gebeurtenissen die hij niet kan verklaren toeschrijven aan deze magie: “De pop mag niet in de speelgoedmand, want dan kan ze niks zien”. ”Ik ben een superwoman, ik kan vliegen”.
Helpen
Imitatie en fantasie gaan samen: eten maken in het keukentje, luiers verschonen bij de poppen, thee drinken aan tafel. Bij oudere peuters zijn verkleedspullen, het strijkijzer en huishoudelijke materialen geliefd. De pedagogisch medewerker observeert het spel en voegt iets toe als het spel dreigt vast te lopen.
Kinderen willen graag met alles helpen en dat kan natuurlijk: tafel dekken, afwassen, was opvouwen, bladeren in de tuin aanvegen, ramen schoonmaken. De medewerkers nodigen kinderen ook uit om te helpen en vragen welke taak zij op zich willen nemen. Zo voelen kinderen zich gezien en serieus genomen
We betrekken kinderen zoveel mogelijk bij het maken van afspraken en het opstellen van (groeps)regels. Daardoor krijgen ze meer controle en voelt de regel ‘eigen’ en zullen ze zich er sneller aan houden. Het vergroot bovendien hun oorzaak-gevolg inzicht. Kinderen ontdekken bijvoorbeeld dat er bijna geen zand in de zandtafel meer is na het spel met andere kinderen. De afspraak (en leuke activiteit) die daar bij hoort is om na het spelen met de zandtafel zelf het zand dat er naast is gevallen met stoffer en blik terug in de tafel doen. Zo leert je kind spelenderwijs respect voor materialen.
Mijlpalen
-
Zindelijk worden
Zo rond de 2,5 jaar begint het proces van zindelijk worden.
-
Ontluikend rekenen
Je kind leert begrippen als inhoud, vergelijken, wegen, meten, in achter en voor kennen.
-
Magie
Tussen fantasie en werkelijkheid is nog geen duidelijk onderscheid. De magie verdwijnt rond een jaar of 6. Oorzaak en gevolg zeggen je kind nog niets. Voor alles wat niet lijkt te kloppen verzinnen kinderen een eigen verhaal. Stoot het zich aan een tafel, dan is de tafel “stout”.
-
Opruimen
Jonge peuters hebben een concrete aanwijzing nodig om te kunnen opruimen. Oudere peuters kunnen dat al meer zelfstandig maar nog niet alleen.
-
Tekenen
Vanaf ongeveer 3 jaar gaat je kind de eerste tekening van een persoon maken. Dit zijn de koppoters.
-
Planning
Peuters kunnen hun behoeften moeilijk uitstellen (inhibitie). Ze weten wat ze willen, ze willen dat nú en vooral niet straks.
“KINDEREN WILLEN GRAAG MET ALLES HELPEN EN DAT KAN NATUURLIJK: TAFEL DEKKEN, AFWASSEN, WAS OPVOUWEN, BLADEREN IN DE TUIN AANVEGEN, RAMEN SCHOONMAKEN.”
4. Persoonlijkheidsontwikkeling
Praten met de mensen om zich heen is niet alleen heel belangrijk voor de taalontwikkeling van je kind, maar ook voor de ontwikkeling van zijn zelfbesef. Voor zelfkennis moet je kind als het ware van een afstandje naar zichzelf kunnen kijken. Zelfkennis is een subjectief oordeel van je kind over zichzelf. Het wordt beïnvloed door zijn zelfwaardering. Het is dus belangrijk dat je kind voldoende heeft ervaren dat hij ertoe doet en dat hij van waarde is voor degene die voor hem zorgt.
Zelf doen
We geven je peuter volop de kans om zoveel mogelijk zelf te doen en komen daarmee tegemoet aan de behoefte om steeds meer initiatief te nemen. Het lukt kinderen vaak al goed om zichzelf uit te kleden, maar ook het zelf aankleden gaat steeds beter. Dit geeft je kind veel voldoening. Omdat kinderen in deze leeftijdsfase niet meer voor alles afhankelijk is van een volwassene, groeit het vertrouwen enorm.
Fantasie en werkelijkheid zijn nog moeilijk uit elkaar te houden. Alles is mogelijk, net als in sprookjes. Fantasie kan dus leuk zijn, maar ook eng. We nemen angsten serieus. Samen verjagen we de krokodil of de draak en geven aan dat zij niet in de groep of in huis horen. We nemen de angsten serieus maar maken de fantasie niet groter door er te veel aandacht aan te besteden.
“WE GEVEN JE PEUTER VOLOP DE KANS OM ZOVEEL MOGELIJK ZELF TE DOEN EN KOMEN DAARMEE TEGEMOET AAN DE BEHOEFTE OM STEEDS MEER INITIATIEF TE NEMEN.”
Mijlpalen
-
Geweten
Je kind ontwikkelt een geweten en krijgt meer besef van wat goed of fout is.
-
Initiatief
Als gevolg van het groeiende zelfvertrouwen gaat je kind zelf steeds meer initiatief nemen.
-
Zelfkennis
Vanaf 3 jaar ontwikkelt je peuter beginnende zelfkennis.
-
Schaamte
Je kind kan het vervelend vinden om bij een feestje of een correctie in het middelpunt van de belangstelling te staan. Ook kan het zich schamen als iets niet lukt als het iets uitprobeert.
-
Voorkeur
Je kind kan een voorkeur ontwikkelen voor één van de ouders en dit soms uitspelen. Zo kan je kind ineens alleen door papa naar bed gebracht willen worden.
5. Sociaal-emotionele ontwikkeling
Tot 3 jaar gaat je kind een eigen wil ontwikkelen. Dan vindt ook de peuterpuberteit plaats: de fase waarin je kind zich tegen jou afzet en als favoriete woord ‘nee’ krijgt. Dit kan een lastige periode voor jou als ouder zijn, maar het is ook het moment waarop je kind leert omgaan met emoties als boosheid en teleurstelling. Vanaf drie jaar wordt je kind steeds socialer. Dit zie je terug in samenspel met andere kinderen, emoties onder woorden kunnen brengen en zich beter kunnen inleven in anderen.
Emoties mogen er zijn
Je kind krijgt bij ons de ruimte om emoties te ervaren en te uiten. Stampvoeten van vermoeidheid of boosheid is prima, maar een ander kind slaan niet. Door de emotie te benoemen, ervaart het kind een gevoel van erkenning. We leggen uit waarom iets niet kan en luisteren naar de mening van het kind en wat er in een bepaalde situatie aan vooraf ging. Emoties mogen er dus zijn, we onderdrukken ze niet door beloftes of iets extra’s. Huilen en boosheid mag, maar als het kind er in blijft hangen, dan leiden wij het af.
Aan je kind worden korte woordjes als “nee” of “stoppen”, “ik vind dat niet fijn” etc. geleerd om hem zo te leren zijn grenzen aan te geven en hem weerbaar te maken. We leren de kinderen in de ik-vorm te spreken en doen dat zelf ook. Als iets niet kan leggen we uit waarom het niet kan en benoemen wij het alternatief op een positieve manier. Zo geven we bijvoorbeeld niet aan dat kinderen niet mogen rennen in de gang. We zeggen liever dat ze zachtjes mogen lopen.
Peuters willen er graag bij horen en kijken op naar vriendjes en vriendinnetjes. Onder begeleiding van de pedagogisch medewerkers leren de kinderen om te gaan met empathie, begrip voor de ander en sociaal bewustzijn. Kinderen helpen elkaar met de jas aantrekken en troosten elkaar bij pijn. Sociaal gedrag leert je kind spelenderwijs. Peuters kunnen eenvoudige spelregels accepteren. De pedagogisch medewerkers introduceren en oefenen nu het begrip “om de beurt” en ook met winnen en verliezen door spelletjes te spelen.
In deze periode vinden conflictjes plaats die vaak weer zelf opgelost worden. Als het de kinderen niet lukt om er samen uit te komen, helpt de pedagogisch medewerker hen. Door de kinderen naar elkaar te laten luisteren en de emoties voor hen te benoemen krijgen kinderen meer inzicht in de gevoelens van anderen en leren daar rekening mee te houden. Peuters leren en verwerken dingen door ze na te spelen. Verkleedkleren, knuffels, poppen, theeservies, al deze materialen helpen hen daarbij. Je kind leert hierdoor spelenderwijs samenwerken.
Mijlpalen
-
Samenspel
Je kind gaat steeds meer samenspelen met anderen. Met twee kinderen spelen gaat beter dan met meer kinderen
-
Vriendschap
In deze periode ontstaan de eerste vriendschappen.
-
Driftig
Omdat je kind nog niet goed kan plannen overziet hij sommige stappen nog niet. Als jij je kind komt ophalen en vindt dat het tijd is om naar huis te gaan, kan dat voor het kind als verrassing komen. Dit kan leiden tot een driftbui.
-
Afspraken
De regels die met elkaar worden afgesproken worden vaker geaccepteerd door je kind.
“JE KIND KRIJGT BIJ ONS DE RUIMTE OM EMOTIES TE ERVAREN EN TE UITEN.”