Je kind is 1 – 1,5 jaar
Hieronder zie je de belangrijkste mijlpalen in de ontwikkeling van je kind tijdens deze leeftijd. We vertellen je wat kinderen per ontwikkelgebied ervaren en natuurlijk lichten we ook toe hoe we hier bij KinderRijk op inspelen.
Lees direct verder
1. Motoriek
Op motorisch gebied ontwikkelt je kind zich in deze fase ontzettend snel. De belangrijkste uitdagingen liggen hier op het gebied van echt los leren lopen. Gemiddeld gezien lopen kinderen echt los vanaf ongeveer 13 maanden. Door zelfstandig te lopen vergroten kinderen letterlijk hun wereld. Ze experimenteren met de mogelijkheden van hun lichaam en zullen ook leren rennen, klimmen en springen.
In je eigen tempo
De pedagogisch medewerkers hebben respect voor de vrijheid van bewegen en het eigen ritme van ontwikkeling van het kind. Je kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo, hierdoor krijgt hij zelfvertrouwen waardoor hij steeds complexere bewegingen gaat uitvoeren. De pedagogische medewerkers faciliteren dit door een uitdagende omgeving te creëren en zijn ritme en tempo te volgen.
In de leeftijd vanaf een jaar zijn kinderen soms gefrustreerd omdat ze meer willen dan ze kunnen. Daarom zorgen we voor een voorbereide ruimte met materiaal om te oefenen, zoals kussens, ballen, blokken en randen om langs te lopen. Wij stimuleren kinderen wel, maar zullen ze nooit onder druk zetten.
Je kind kan al kleine voorwerpen tussen duim en wijsvinger pakken, blokken stapelen en eten met een lepel. Doordat wij materiaal aanbieden zoals bakjes, duplo, klei, verf ontwikkelen kinderen niet alleen de fijne motoriek, maar ook hun technische vaardigheden. We laten de kinderen zelf hun boterham smeren en dat gaat ook steeds beter.
Een uitdagende en veilige omgeving stimuleert het verleggen van grenzen. Daarom hebben wij glijbanen met trappetjes, evenwichtspeelgoed, fietsen, steppen, ballen, hoepels en behendigheidsspelen en mogen kinderen bij ons vies worden.
Mijlpalen
-
Los staan
Tegelijk met het leren zitten probeert je kind meestal ook te gaan staan. Sommige kinderen die zich optrekken tot staan, kunnen in het begin niet meer terug. Zelf lopen gaat in het begin nog wat voorzichtig omdat het evenwicht nog niet volledig ontwikkeld is. Dit gaat heel snel steeds beter!
-
Eerste stapjes
Rond de 12 maanden worden de eerste stapjes gezet met gebogen benen, voeten recht naar voren en uitgestrekte armen.
-
ZittenJe kind kan zelf op een laag stoeltje gaan zitten.
-
Blokken
Door de ontwikkeling van de fijne motoriek kan je kind blokken stapelen en door de juiste vorm in een blokkendoos doen. Je kind kan een toren van vier blokken bouwen.
-
Lepel
Je kind kan ook langzamerhand met kinderbestek gaan eten.
2. Taalontwikkeling
De taalontwikkeling van je kind gaat met sprongen vooruit. Dreumesen zijn ontzettend gevoelig voor het opnemen van taal. Daarom kun je hun taalontwikkeling stimuleren door het goede voorbeeld te geven en veel met en tegen de kinderen te praten.
Taal is een belangrijk instrument voor het denken en leren. Door het gebruik van woorden kunnen kinderen informatie, gedachten en behoeften doorgeven. Sommige kinderen zeggen met 13 maanden al verschillende woorden, terwijl dit bij andere kinderen later gebeurt.
Veel praten
We praten veel met de kinderen en verwoorden onze handelingen zodat de koppeling tussen wat we zeggen en wat we aan het doen zijn, duidelijk wordt. Bij een verschoning zullen we het kind vertellen wat we gaan doen, we laten de luier zien en vragen de billen op te tillen. Je kind werkt graag mee. Een kind wat liefdevol benaderd wordt zal zich gewaardeerd voelen.
Oogcontact is belangrijk. Wij spreken op ooghoogte of houden even de handen vast om je kind te helpen zich te concentreren op wat hij gaat zeggen. Een dreumes maar ook een peuter kan meerdere opdrachten tegelijk niet aan, die geven wij dus één voor één.
Wij zorgen ervoor dat onze non-verbale taal de verbale taal ondersteunt.
Het is fijn als anderstalige kinderen de Nederlandse taal leren. We lezen hen daarom graag (extra) voor en herhalen de uitdrukkingen en woordjes voor hen. We zullen het kind in activiteiten met andere kinderen zoveel mogelijk ondersteunen bij de Nederlandse taal. Pedagogisch medewerkers vertellen elke keer wat zij doen: “Ik pak de waterkan”, ”Ik pak een beker”, “Ik schenk water in de beker”. Ook hier is positieve lichaamstaal belangrijk en ondersteunend.
“We PRATEN VEEL MET DE KINDEREN EN VERWOORDEN ONZE HANDELINGEN. HET ZORGT VOOR VOORSPELBAARHEID EN KOPPELING TUSSEN ZEGGEN EN DOEN.”
Mijlpalen
-
Eén woordzin
Je kind ontwikkelt een eigen taal door woorden kleiner te maken of aan elkaar te plakken, zoals ‘pop?’ betekent ‘waar is de pop?’.
-
Woordenschat
Je kind kent met ongeveer 18 maanden zo’n 19 woorden.
-
Begrip
Je kind kan verschillende lichaamsdelen aanwijzen.
-
Begrip
Je kind kan naar een voorwerp wijzen als dat genoemd wordt. Ook krijgen situaties en gevoelens steeds meer betekenis voor je kind.
-
Luisteren
Je kind gaat steeds meer luisteren en zal verschillende aanwijzingen begrijpen.
3. Cognitieve ontwikkeling
De cognitieve ontwikkeling van je kind omvat onder meer het leren, onthouden, oplossen van problemen en intelligentie. Tussen de 1 en 1,5 jaar maakt je kind op dit gebied grote ontwikkelingen door.
In het begin zal jouw kind vooral leren door uit te proberen, te experimenteren, te herhalen en mensen na te doen. Op een gegeven moment herkent je kind een bepaalde volgorde in handelingen.
“Door verschillende materialen aan te bieden binnen een uitdagende omgeving ontwikkelen kinderen hun zintuigen optimaal.”
Mijlpalen
-
Grenzen
Grenzen worden alleen in het moment begrepen. Er is nog veel herhaling nodig. Het is niet vanzelfsprekend om bij een kind van deze leeftijd inleving te verwachten.
-
Experimenteren
Je dreumes gaat op onderzoek uit. Hij is nieuwsgierig naar wat hij onderweg tegenkomt en probeert dat uit.
-
Dat komt door mij
Je kind krijgt in de gaten dat zijn acties effect hebben. Eerst laat je kind een blokje per ongeluk vallen, daarna herhaalt hij deze handeling eindeloos. Het kind krijgt door dat zijn gedrag een bepaald effect heeft.
Rijke speelomgeving
Kinderen zijn volop aan het ontdekken. Door verschillende materialen aan te bieden binnen een uitdagende omgeving ontwikkelen zij hun zintuigen optimaal. Schaaltjes, bekers en andere huishoudelijke materialen sluiten beter aan bij hun behoefte dan speelgoed uit de winkel. Met deze zogenaamde ‘open’ materialen speelt je kind vaak langer en geconcentreerder. Omdat ze hun fantasie, creativiteit en nieuwsgierigheid gebruiken zullen kinderen spelenderwijs hun probleemoplossend vermogen ontwikkelen.
We kijken goed naar je kind en observeren zijn interesse en sluiten daar bij aan. Betrokkenheid bij het materiaal is belangrijk, daarom zorgen wij voor een uitdagende en rijke speelomgeving met veel verschillende materialen. We zorgen ook voor veel van hetzelfde materiaal zodat elk kind voldoende heeft. We geven kinderen de ruimte te experimenteren binnen de normen van de veiligheid. Bij buitenspel mag je dreumes vies worden zodat het optimaal de omgeving kan verkennen.
4. Persoonlijkheidsontwikkeling
Je kind begint een eigen ik te ontwikkelen. Ieder kind is uniek en heeft een eigen tempo en temperament. Je kind realiseert zich dat hij invloed heeft op zijn omgeving en gaat er op uit om deze te ontdekken. Niet alles wat hij wil lukt hem nog, dit kan tot frustratie leiden.
‘Ik’ ontdekken
Soms proberen kinderen iets te doen waar ze nog niet aan toe zijn en moeten ze nog leren accepteren dat nog niet alles lukt. Het ontdekken van de ‘ik’ is nog volop in ontwikkeling en het inleven in de ander lukt nog niet zo goed. Het geweten is nog niet zover. Het begeleiden en leren op sociaal gebied gebeurt door voorbeeldgedrag. Wij benoemen emoties en geven ruimte deze te ervaren. Door je kind te ondersteunen in zijn initiatieven ontwikkelt hij zelfvertrouwen. Door hem niet te overvragen en zijn initiatieven over nemen, voorkomen we frustratie. Wij geven complimenten voor het proces en niet voor de prestatie. Dit doen we met een knipoog, glimlach of aanraking.
Ook al lijkt het wel eens anders, kinderen doen iets niet expres op deze leeftijd. Zij leren door herhalen en vinden de reactie uit hun omgeving prettig. Door goed te kijken naar kinderen ontdekken wij dat als een kind bijvoorbeeld een ander kind duwt dat het op die manier contact probeert te maken met andere kinderen. Vervolgens leren wij het kind hoe hij of zij dit anders kan doen.
“Het begeleiden en leren op sociaal gebied gebeurt door voorbeeldgedrag.”
Mijlpalen
-
Regels
Je kind leert omgaan met regels, maar kan flink in opstand komen als er iets gebeurt wat hem niet bevalt.
-
Uiten
Gevoelens worden steeds complexer. Je kind is echter ook steeds beter in staat om deze gevoelens te uiten.
-
Ongeduld
Je kind reageert nog steeds vanuit directe behoeften en kan deze nog niet uitstellen. Dit geldt vooral voor aandacht en fysiek contact.
-
Zelfvertrouwen
In een fysiek en emotioneel veilige omgeving bouwt je kind steeds meer zelfvertrouwen op.
5. Sociaal-emotionele ontwikkeling
De sociaal-emotionele ontwikkeling van jouw dreumes gaat snel in het tweede levensjaar. Doordat de taalontwikkeling zich ook in deze fase snel ontwikkelt, kan het kind zijn wensen en behoeften steeds beter aangeven. Jouw kind zal gaan zwaaien als een persoon vertrekt, (simpele) opdrachten beter begrijpen en kunnen uitvoeren.
Duidelijke taal
We spreken duidelijke taal zonder al te veel verkleinwoorden en mijden vraagzinnen. Kinderen worden zoveel mogelijk aangesproken met aanduidingen als jij, jou en jouw. Wij noemen het kind bij de naam. Dit is van belang voor de opbouw van de eigen identiteit en ik-besef van het kind. Als pedagogisch medewerkers met een kind praten over zichzelf, zeggen zij: ik, mij en mijn.
Kinderen leren door imiteren, ervaren en herhalen. Ze leren het meest van elkaar. Daarom creëren we een huiselijke sfeer waarin kinderen leren voor zichzelf en voor elkaar te zorgen. Natuurlijk leggen we dingen uit, maar belangrijker: we leven het voor.
Mijlpalen
-
Nee
Je kind krijgt een eigen wil. Hij zal middels ‘nee’ duidelijk aangeven wat hij niet wil en werkt daarmee aan zijn onafhankelijkheid.
-
Inleven
Je dreumes kan zich nog niet inleven in de gevoelens van een ander. Hij snapt bijvoorbeeld nog niet dat een ander kind verdrietig is wanneer hij het speelgoed afpakt.
-
Frustratie
Je dreumes wil vaak meer dan hij kan. Als iets niet lukt, kan hij zijn emoties nog niet beheersen en volgt er weleens een flinke driftbui.
-
Parallelspel
Tijdens deze leeftijd gaat je kind andere kinderen opzoeken en gaat naast deze kinderen spelen.
“Wij noemen het kind bij de naam. Dit is van belang voor de opbouw van de eigen identiteit en ik-besef van het kind.”